een leraar heeft ook wel es mazzel
Onderwijs & Zo
26 juni 2022
Een leraar heeft ook wel es mazzel
Het was alweer de zoveelste keer dat ik Pieter moest waarschuwen. Maar hij bleef maar het bloed onder mijn nagels vandaan halen. Niet echt op een treiterige manier, maar toch zo, dat ik het echt zat werd. De rest van de klas vond het natuurlijk prachtig. Theater! Gratis!
“Nog even en ik stuur je eruit,” zei ik tegen hem.
“Nee alstublieft niet, ander word ik van school gestuurd.”
“Ja, meneer, hij is er al te vaak uitgestuurd deze week. De baas zei dat hij hem dan weg zou sturen,” reageerde de rest van de klas.
Dit was nog in de tijd, dat je leerlingen van school mocht sturen. Je hoefde je niet eens druk te maken over een andere school die hem dan op moest nemen. Dat was toen nog geheel de verantwoordelijkheid van de ouders.
“Dan moet je nu echt ophouden,” reageerde ik. Maar dat was tegen dovemans oren. Pieter bleef doorgaan en ten einde raad stuurde ik hem eruit.
“Nee, meneer, alstublieft niet. Ik zal het niet meer doen,” smeekte hij.
Maar ik besloot voet bij stuk te houden deze keer. Laten zien dat ik ‘streng’ kon zijn en consequent. Kortom, al die dingen die goed waren voor een leraar, die een eeuwige strijd om orde voerde.
“Nee, te laat! Dan had je moeten stoppen. Eruit,” Pieter smeekte nog een paar keer, maar ik wilde van geen wijken weten en uiteindelijk ging hij eruit, met de opmerking dat het mijn schuld was, dat hij van school gestuurd zou worden. Ik zag de logica daar niet van, maar de andere leerlingen wel.
Toen hij de deur uit was, begonnen ze te morren dat het mijn schuld was dat Pieter van school moest en er ontstond een vijandige sfeer, die ik niet weg kon nemen.
Was ik dan toch te ver gegaan?
Het gaat niet altijd om gelijk hebben, het gaat om gelijk krijgen. En hoewel ik het had, kreeg ik het niet van de leerlingen.
Dit zag er niet zo best uit en ik begon meer en meer tot de overtuiging te komen, dat dit niet goed ging uitpakken voor me bij deze klas. Zo goed en zo kwaad als het ging probeerde ik de stemming bij te sturen, maar nee. Het was duidelijk: ik had het beter niet kunnen doen.
De deur van het lokaal ging weer open. Het was Pieter, die heel vrolijk keek, wat niemand had verwacht.
“De baas is er niet,” zei hij opgetogen.
Ik zag mijn kans schoon.
“Dat wist ik,” zei ik droog, terwijl ik loog dat ik barstte.
Even was het stil. Daarna begonnen ze te lachen.
Ik kon het hele jaar geen kwaad meer doen.
E.R.A. Fokkema