ERAFokkemaPhotography
Go to content

Uit de praktijk

Onderwijs & Zo
29maart 2021

Uit de praktijk

 
Soms, heel soms ga je je als school met al die vernieuwingen wel eens afvragen of je het goed doet. Doorgaans ben je daar volledig van overtuigd, maar als vernieuwingen en idealen niet meer strikt te scheiden zijn en door elkaar heen gaan lopen, dan wordt het tijd om eens op andere scholen te gaan kijken. Hoe doen zij het dan? Willen wij dat ook zo, of juist anders?
 
Kortom, je wordt weer op jezelf teruggeworpen als docent, of als team en soms moet je dan even troost zoeken bij anderen.
 
Nu kun je als team natuurlijk op de bonnefooi scholen bellen en bezoeken afleggen. Je loopt dan het risico op een school terecht te komen, waar helemaal niet gedacht wordt en dan schiet je toch mooi je doel voorbij.  Je kunt er ook een bureau voor inhuren. Dat inventariseert wat je als team wilt. (Dat is nu juist het probleem want dat weten we niet precies), waar je heen wilt (Volgens mij was dat hetzelfde wat we niet precies wisten) en kijkt dan hoe je daar komen kunt (Wat ik heel knap vind als je al niet precies wist wat je wilde en ook niet waar je heen wilde).
 
Nu werken bij zo’n bureau natuurlijk niet de eerste de beste VMBO docenten, dus zij weten het wel en…. Wat meer is: zij weten ook welke scholen wij dienen te bezoeken om ons beeld helder te krijgen en misschien zelfs duidelijk.
 
Op een wat miezerige dag gaan we op pad en komen door de files al te laat op onze eerste school aan. De smoes van: ‘De brug stond open’, kwam even bij me op, maar ja, als die niet voor leerlingen geldt, dan helemaal niet voor docenten.  Gelukkig kunnen we het bureau de schuld geven, want dat had iemand bij zich die een kortere weg wist. Wij bedachten dat hij beter een snellere weg had kunnen wijzen dan een kortere. Ik hoopte vurig dat dit foutje niet een voorbeeld zou zijn van de werkwijze van het bureau. Mijn vertrouwen zou in een klap vervlogen zijn.
 
Na een haastige, verlate koffie kregen we een rondleiding door het gebouw. Het idee drong zich aan me op, dat het er van buiten veel groter uit had gezien. Dat bleek te kloppen. Ze schaamden zich blijkbaar voor het oude gebouw, dat niet in de rondleiding was opgenomen. Jammer, want daardoor kwamen we niet langs ‘mijn’ vak.
 
Na de rondleiding, waarin we een en ander in werking hadden kunnen zien, kwam de theoretische onderbouwing van het geheel. We kregen een plaatsje in ‘het conferentiecentrum’, alwaar een aantal mensen van deze school van wal stak.
 
Gelukkig werd het verhaal verlucht met een aantal doorstroomschema’s, waarvan de pijlen volgens ons alle kanten uit konden wijzen. Verder maakten ze weinig meer duidelijk dan het verhaal zelf. Dat was: heel weinig. Nou zitten we toch al een tijdje in het onderwijs – ik een jaar of 27 – maar wat is er dan nog veel te vertellen waar we niks van wisten. Ik begreep al wel dat ik het al die tijd niet goed deed. Ik kan nog net niet zeggen “helemaal verkeerd”, maar wat scheelde het?
 
Ik keek es naar mijn collega’s. Iemand maakte ijverig aantekeningen…… oh nee, hij zat te tekenen. Iemand keek naar buiten of het al es droog wilde worden. Naast me zat iemand met een foldertje te spelen. Nee, hij leek het te lezen…….. nee, toch niet: dat kun je niet zo snel.
 
Ik keek naar de overkant van de tafel waar ik de lege blik ontmoette van mijn vakbroeder. Blijkbaar deed ik het niet alleen verkeerd. Op een hoek van de tafel zag ik plotseling een paar ogen flonkeren. Zou hij propjes gaan gooien?  Even was ik er bang voor, maar hij begon uitgebreid te fluisteren tegen zijn buurvrouw. Die proestte het bijna uit, maar de les ging verder……
 
Welke vraag je ook zou stellen, je zou ongetwijfeld hebben laten blijken dat je er niks van had begrepen.. Geen vragen dus.
 
We vluchtten de bus weer in en bliezen de aftocht.
 
De volgende morgen keek ik de klas es door, terwijl ik kort instructie gaf. Glimlachend stelde ik vast dat het hetzelfde beeld was als van mijn collega’s de dag ervoor. Zou ik net zo onduidelijk zijn geweest? Wat deden we die arme kinderen toch aan door van ze te verlangen dat ze uren en uren naar ons luisterden!  In feite waren zij beleefder tegenover ons, dan wij gister tegenover onze “docent”.
 
“Waar gingen jullie gister heen met die bus?” vroeg Harold.
 
“Naar school,” zei ik een beetje verstrooid. “We hebben weer een hoop geleerd”. Zag ik iets van ongeloof in zijn ogen? Zal wel verbeelding zijn geweest.
 
 
E.R.A. Fokkema
Back to content