ERAFokkemaPhotography
Go to content

Worstelen

Onderwijs & Zo

Worstelen

Het is duidelijk uit de voorgaande geschiedenis columns dat mijn start in het onderwijs niet over rozen ging. We zijn nu anderhalf tot twee jaar verder en nog steeds (ok, ik kan dat nu wel zeggen) heb ik geen idee waarmee ik bezig ben. Ik worstel niet alleen met de leerlingen maar ook met mezelf. Ik probeer van alles en lees allerlei boeken die me ook niet echt verder helpen.
‘Geef strafwerk! Laat ze terugkomen! Laat zien wie de baas is! Je moet erop zitten! Stuur ze eruit!’ om wat pedagogische raadgevingen te noemen.
‘je geeft teveel strafwerk. Je moet wel zorgen dat ze je mogen. Ik wil niet dat je er zoveel uitstuurt. Je moet wel je eigen zaakjes opknappen’ zijn de raadgevingen die daarna komen van dezelfde mensen.
En daar ergens tussenin worstelt deze jongen met zijn aanpak. Dat kan natuurlijk iets te maken hebben met het feit dat de raadgevingen een beetje tegenstrijdig lijken te zijn.
Het wordt steeds moeilijker om een strategie te bepalen, net als het laveren tussen de rotsen door met een kwetsbaar houten bootje. Dus nu eens uitwijken naar bakboord, dan weer naar stuurboord.
Je kunt zeggen dat er zo een zigzag koers ontstaat. En laten nu net VMBO leerlingen gebaat zijn bij een éénduidige aanpak, waar de mijne dus niet onder viel.
Ik besloot dat dit type leerlingen niks voor mij was en besloot te gaan solliciteren. Een variatie op: If you can’t fight them, join them.  Maar dan: if you can’t fight them, get the hell outof there. Dat solliciteren ging ook niet echt van een leien dakje.
Er kwam schot in de zaak toen ik een heel gesprek met mijn nicht hierover had. Ze was psychotherapeut en  gebruikte een techniek die ‘duiden’  heette. Dat betekent dat je niet reageert op wat iemand zegt, maar op wat hij bedoelt.
Een voorbeeld. Een jongen zit de hele tijd irritant met zijn vinger voor je gezicht te zwaaien. Je zegt dan niet iets over die vinger, maar over het idee dat erachter zit. Dus ik zeg dan: "Ik wil graag dat je ophoudt me opzettelijk te irriteren met die vinger".  Dus je gaat gelijk in op de gedachte achter het gedrag. Hij zegt dan: "Nee meneer, ik moet naar de WC". En dan zat je er dus naast.  Zo ging het vaak in het begin wel vaker, maar langzamerhand werd ik er beter in.
De kinderen waren verrast dat ik ze begreep. Eerst vonden ze dat wel een beetje eng, maar naar de tijd vorderde, gingen ze het wel waarderen en met die waardering verdween er veel van de vijandigheid en daarmee ook de noodzaak om "ze te pakken". Langzaam trokken de onweerswolken weg en bijna brak de zon door.
En toen, op een dag, zei ik iets tegen een notoire gangmaker. Hij keek me verrast aan, dacht even na en zei toen: "Goh heeft u psychologie gestudeerd?"  Toen wist ik, dat de verandering definitief had ingezet.

Back to content