ERAFokkemaPhotography
Go to content

Misverstandje

Onderwijs & Zo
Misverstandje

Het is een praktijkles Mode en Commercie. Ja, dit is een geschiedenis column; de naam van de afdeling is naderhand alweer twee keer veranderd. Eerst naar Handel en Verkoop en daarna naar Economie en Ondernemen. Jammer wel, want tijdens de periode van Mode en Commercie hebben we twee inspecteurs op school gehad, die kwamen kijken hoe op De Hoeksteen de afdeling toch zo groot kon zijn. Op dat moment deden we ons werk met minimale middelen en de heren waren zo onder de indruk dat naderhand de directeur bij ons kwam met de opdracht om een nieuw Mode en Commercie lokaal te ontwerpen in de aula. Dat werden er dan drie, plus een praktijk deel. Gekke was, dat het daarna lang zo leuk niet meer was.
Maar even terug naar onze praktijkles. Het broeit al een tijdje. Om de een of andere reden hebben we in Mode en Commercie nogal was niet-Nederlanders. Ja, hoe zeg je dat netjes? Tegenwoordig moet je heel voorzichtig zijn, want sinds Zwarte Piet heeft geloof ik iedereen lange tenen. De ene jongeman vertegenwoordigt Marokko en de andere Portugal. Nu hebben die twee landen in het verre verleden al es contact gehad, wat ons het Alhambra in Spanje heeft opgeleverd en de Moorkop in Nederland. Over lange tenen gesproken: over die naam is ook het nodige te doen geweest de laatste tijd. Na de "Negerzoen" waar je het woord ‘neger’ uit laat, hebben we dus ook ‘de Kop’, totdat iemand erover valt dat dat geen net woord is en het ‘Hoofd’ moet heten. Hadden ze die negerzoen van witte chocola gemaakt, dan was er ook niks aan de hand geweest, maar dan had ie natuurlijk ook geen NEGERzoen geheten. Tussen haakjes: ik vraag me af hoe lang het nog duurt voor het woord "negeren" ook niet meer mag, omdat je het verkeerd kunt lezen en dan klinkt het ook als ‘neger-met-nog-iets’.
Ik dwaal alweer af. Terug naar de praktijkles en het eeuwen oude geschil tussen Marokko en Portugal. De beide heren zijn aan het inpakken. Dat betekent, dat er blokken hout worden gezocht, inpakpapier en een tafel die leeg is, of althans voldoende ruimte heeft om in te pakken. Bij de praktijklessen lopen leerlingen dus door het lokaal op zoek naar de dingen die ze nodig hebben en of een plaats waar ze aan het werk kunnen.
Elke keer als ze langs elkaar lopen, voegen ze de ander een scheldwoord toe en langzaam aan raken de gemoederen verhit. Ik vraag ze een beetje verveeld – om het niet te zwaar te laten wegen – om nu even op te houden met die gekkigheid en ik maak de inschattingsfout dat het wel goed zal komen.
Even later haalt de een naar de ander uit en die mept flink terug. Ik spring ertussen, omdat ik pas later leerde dat ik dat niet moest doen, maar gelukkig kom ik er op dat moment niet achter waarom een leraar er nooit tussen moet springen.
Ik stuur ze ieder naar een andere kant van het lokaal waar ze briesend gaan zitten, verongelijkt kijkend omdat het toch echt de ander zijn schuld was. Als ik ze ieder apart spreek en vraag waar het nu eigenlijk om ging, krijg ik geen duidelijk antwoord.  Het is het eind van de les en het begin van de pauze. Ik laat ze niet tegelijk vertrekken en beiden beloven het verder uit hun hoofd te laten om er nog eens op te timmeren.
Ik blijf achter, me afvragend wat ik hier nu mee moet. Want voordat de volgende les weer gewoon kan verlopen en in een goede sfeer, moet dit toch in ieder geval zijn uitgepraat.
In gedachten loop ik het lokaal uit, draai de deur op slot en loop de gang door, terwijl ik verderop, om de hoek een paar leerlingen vrolijk hoor praten en lachen. Als ik de hoek om kom, zie ik dat het mijn twee vechtersbazen zijn! Als ik ze verbaasd aan kijk, zeggen ze: "Misverstandje, meneer,".
Als ze er zo in de Middeleeuwen ook over hadden gedacht, hadden we nooit het Alhambra gehad. Misschien was het met die moorkop nog wel goed gekomen, of zouden ze die dan negerzoen genoemd hebben?

Back to content